zondag 15 augustus 2010

Alderney (2)

[Dit is het vervolg op Alderney (1)]

Mijn reis over de Kanaaleilanden is in elkaar gebreid door Sunair. En zo weet ik dat ik vandaag 24 juli op Alderney een eilandtour krijg. Ik verwacht dan ook straks in een busje of touringcar te zullen stappen om met een groep anderen over het eiland getrokken te worden.

Vandaar dat ik overrompeld ben als een stevige vrouw van ongeveer mijn leeftijd, met lang grijs haar (dat heb ík dan weer niet) op me afkomt en vraagt of ik Mr. Dezowietie ben. Inderdaad, van mijn achternaam kan een Engels sprekend persoon alleen een fonetische weergave maken, zodat ik meestal meteen meld dat ik gelukkig een heel Engelse voornaam heb. Bij het horen van Martin klaart hun gezicht dan wonderwel op!
Ze (ik zal haar Claire noemen, haar naam is me ontschoten) ging me voor naar een kleine landrover waarna ik aan de linkerkant mocht instappen. "Vandaag ben ik je gids", legde ze me uit, "is er iets bijzonders dat je wilt zien?" Overvallen door deze luxe behandeling weet ik niets anders te berde te brengen dan: "doe maar, begin maar!" Het eiland ligt klaar om door mij opgeraapt te worden!

Alderney op Google Maps, een heel fraaie eilandfoto
Over onverharde wegen rammelen we naar de westkust van het eiland. Onderweg komen we geen levende ziel tegen. Dan, na over het dak van een ingegraven Duitse bunker gelopen te hebben staan we voor een adembenemend uitzicht: twee rotseilandjes, Les Etacs  geheten.


Je zou verwachten dat hier drommen toeristen bijeen kleven, maar we zijn vrijwel alleen. Op een klif 50 meter verderop ontwaar ik slechts twee oudere potige vogelaarsters (lesbische vrijsters?) die met reuzenkijkers angstwekkend op de rand van een afgrond balanceren. Op Les Etacs broeden namelijk zo'n 6000 jan-van-gent paartjes en alleen al het geluid van deze vogels is zeer indrukwekkend. (Als je in het plaatje klikt zie je dat het wit niet alleen bestaat uit uitwerpselen maar ook uit vogels.)
Claire leent me haar verrekijker; jammer dat de wind aflandig is, anders had de geur van de vogelshit mijn neus kunnen bereiken.

Terwijl we terug lopen naar de landrover voel ik me opeens een soort Boudewijn Büch. Ik stel allerlei vragen waarop ze uitvoerig antwoord geeft. Behalve gids is Claire ook taxi-chauffeur, maar haar eigenlijke baan is onderwijzers aan de plaatselijke lagere school. Iedereen heeft hier minimaal twee baantjes, zo gaat dat op eilandjes.

We rijden verder de westelijke en noordelijke kustwegen over. Claire woont al heel lang op Alderney. "Ken je alle mensen op het eiland?" vraag ik. "Inderdaad, misschien niet iedereen persoonlijk, maar globaal gesproken wel." Ik verneem ook dat het eiland een soort verzamelplek is geworden van vrijbuiters, zoals zeezeilers die gestopt zijn met over de wereld reizen en hier een rustig interessant plekje aan de wal hebben gevonden. Of mensen die zich om andere redenen niet graag willen aanpassen aan de hectische samenleving met al haar wetten en regeltjes... Zo kun je hier nog wel roken in een café want de paar wetshandhavers op dit eiland hebben wel wat anders te doen, ze zijn namelijk ook nog timmerman of hebben een winkel. En hebben daarnaast geen zin in ruzie met hun buren.

Terwijl we op de hoofdstad St. Anne aan rijden (de meeste plaats- en straatnamen zijn hier  Frans) vraag ik of alcohol hier (of ook, net als op de andere eilanden) een probleem is. Tja, er wordt hier flink gezopen. Zo heeft de jeugd bezit genomen van een aantal bunkers waar ze hun eigen feestjes organiseren, ver weg van de bewoning. Ik moet opeens aan Urk denken en aan zuipketen.
Onderweg komen we ergens drie jongens tegen, jaar of 15-17 zo te zien, die naast hun auto (15 jaar, auto rijden?) bezig zijn een grote stapel te maken van houten pallets. "Die hebben vanavond hier hun bonfire," legt Claire uit, "wat moeten ze anders?" De jochies kijken een beetje schuldig -- niet naar mij denk ik, maar wel naar hun teacher.



Zo vordert onze tocht met gesprekken over het sociale leven op Alderney. Miljonairs maar ook minder vermogenden hebben oude forten en verdedigingswerken opgekocht om er iets toeristisch te beginnen of om er gewoon te wonen in de zomer. Maar de staat (Alderney valt onder de bailiwick - baljuwschap - van Guernsey) heeft juist deze maand strengere belastingregels voorgesteld en nu ligt alles op z'n gat. Voorheen mocht je hier 180 dagen per jaar verblijven zonder belasting te hoeven betalen, maar nu moet je als je meer dan 91 dagen per jaar op het Alderney wilt verblijven opeens 25.000 pond tax betalen, zo'n € 30.000!

Er zijn ook mensen die ooit voor weinig geld een bunker hebben gekocht om er in de zomer te wonen. We komen langs één er van en ik herken het meisje met de paardenstaart dat voor me zat in het vliegtuig (zie de foto in de vorige blog over Alderney) bezig bagage uit te laden. De sombere stemming is van hun gezichten af te lezen.

Ik was slechts één dag op Alderney en had gedacht het in één of twee blogjes te kunnen beschrijven maar dat gaat niet lukken.  Misschien moet ik minder uitvoerig zijn. Maar bovenal overvalt me de twijfel over het nut van mijn geschrijf: op internet besteden mensen nooit meer dan 31 seconden aan een pagina. Hoe snel je ook leest, 31 seconden is niet genoeg om het voorgaande gelezen te kunnen hebben.

Wat Alderney betreft: het komt er op neer dat er een deel 3 moet komen, alleen zal ik nu geen datum beloven. Just check and see.

maandag 9 augustus 2010

Overbagage

Om het risico op overbagage te verkleinen had ik vóór mijn reis naar de Kanaaleilanden het gewicht van mijn koffer bewust een stuk onder de toegestane 20 kg gehouden. Ik ging met 18 kilo van huis. Maar eenmaal op mijn bestemming was er toch geen houden meer aan.

Ik heb op de eilanden 21 boeken en boekjes gekocht, veelal kleinere publicaties, maar ook wat zwaardere gebonden boeken. Daarnaast heb ik een stuk of veertig folders, (geografische) kaarten en ander drukwerk verzameld.
Al met al: teveel! Daarom heb ik iets gedaan (moeten doen, kun je beter zeggen) wat ik nooit eerder deed: ik heb een flinke doos met boeken per post naar mezelf gestuurd. Wat nog een hele onderneming was op de Guernsey Post Office. Voor het forse bedrag van 32 pond (circa 37 euro) stuurde ik 5 kilo (7 boeken) naar Zwolle. Daar kwam het eergisteren aan: een feestje om deze boeken na bijna twee weken weer terug te zien en eindelijk te kunnen incorporeren in mijn bezit!


Bij mijn vertrek uit Guernsey woog mijn koffer 25 kilo, 5 meer dan toegestaan, maar de luchthaven deed er gelukkig niet moeilijk over. Een extra label aan de koffer en dat was het.


Optelsom: 18 kg bij vertrek + 7 kg overgewicht + 5 kg verstuurd = 30 kg.
Zelf was ik ook nog 'ns 3 kg in gewicht aangekomen vanwege de vele verorberde biefstukken, pasta's en chips, maar dat is me vergeven.

Reizen is voor boekenliefhebbers een verzoeking. Het vergt wat organisatie betreft het uiterste van je en slaat achteraf ook nog eens een flink gat in je bankrekeningsaldo.
Ik zou het eigenlijk niet meer moeten doen!

p.s.: deel 2 van Alderney verschijnt hoop ik woensdag.
p.s. 2: ik heb reacties op deze blog weer open gezet, dus je hoeft geen google-id of zo meer te hebben.

zondag 8 augustus 2010

Alderney (1)

Zaterdagochtend 24 juli in de vroege ochtend vlieg ik met een Fokker 40 van Jersey naar Guernsey. In het maar half gevulde vliegtuig, dat plaats biedt aan maximaal 48 passagiers, zit ik naast een man die door zijn onderuitgezakte en in teruggetrokken houding de indruk wekt dit tochtje wel vaker te maken. Op één of andere manier fascineert hij mij. Ik weet dan nog niet dat ik hem een paar dagen later zal tegenkomen in de bar van mijn hotel op Guernsey waar ik kennis zal maken met hem en een paar van zijn vrienden en iets zal opsnuiven van de wereld van onbekommerd levende miljonairs, mavericks (vrijbuiters).
Van Guernsey vertrek ik even later naar het eiland Alderney, het meest noordelijke van de Kanaaleilanden en het enige dat daadwerkelijk in het Kanaal ligt.


Ik vlieg met een Trislander, een driemotorig propellervliegtuig dat zó uit een strip van Kuifje lijkt te zijn weggevlogen. Er kunnen 15 passagiers mee. Het interieur en comfort van het vliegtuig doet nog het meest denken aan een lelijke eend: dezelfde opklapbankjes, met gepikkelde stof bekleed, plastic raampjes (waarbij die van de piloot net als bij de 2CV kan opklappen) en een beenruimte waarbij je knieën pijnlijk in de zitting van je voorganger priemen.



Er is geen afscheiding tussen de piloot/copiloot en de passagiers zodat je op het instrumentenbord mee kan kijken. Met een snelheid van 250 km/u vliegen we op zo'n 800 voet (270 meter) hoogte in 14 minuten naar Alderney (spreek uit: Óldernie). Het lawaai van de motoren maakt een gesprek zo goed als onmogelijk, maar dat geeft niets want ik geniet volop van deze aviatische ervaring!
Maar daar ligt Alderney al: 4,8 km lang en 2,4 km breed, thuis voor 2.400 inwoners.


De Trislander is gemaakt om op grasland te kunnen landen, maar er is een betonnen landingsbaan op het eiland dus het schokken valt wel mee. Het vliegtuig heeft een stuk of drie deuren aan de zijkant waardoor je kunt uitstappen. Eerst de passagiers vóór je, dan wordt hun lege bankje naar voren geklapt en kan jij. Naast mij zit een corpulente, hevig zwetende en naar adem happende man van een jaar of vijftig. Terwijl hij probeert zijn lichaam uit het krappe toestel te wurmen verlaat een zacht knetterende en duidelijk 'natte' wind zijn lichaam. Zowel de jongen op het platform (die een trapje voor hem heeft neergezet en aan zijn arm sjort om hem er uit te krijgen) als ik doen net of we niets merken. Even later volgt een tweede wind, nog natter zo te horen.....



Het luchthavengebouw van Alderney is ongeveer zo groot als mijn woonkamer en keuken samen. Hierin bevinden zich zowel de vertrek- als aankomstbalie, een belastingvrij inkopen gedeelte (?), een paar tafeltjes en stoeltjes en een rekje met toeristische artikelen waaruit ik één boekje koop. Ik voel me onmiddellijk thuis op dit eiland, waar iedere vorm van formaliteit lijkt te zijn verbannen en iedereen elkaar lijkt te kennen.

In het voorportaaltje (de uit- en ingang zogezegd) stuit ik onverwacht op de eilandbibliotheek: twee smalle kastjes met boeken waaruit je zonder plichtplegingen boeken kunt meenemen of er zelf iets in kunt terug zetten. Een warm gevoel trekt door mijn lichaam, een soort tederheid bijna...


Nogal raadselachtig achteraf vind ik de kartonnen doos, links op de voorgrond van de foto, die gevuld lijkt met knotten wol, naalden en onafgemaakt breiwerk. Zou dit hier neergezet zijn voor het geval het onstuimige weer het onmogelijk maakt om te vliegen? Zodat je een stukje verder kan breien aan een sjaal of sok voor een eenzame eilandbewoner zonder geld?

Met een opgewonden gevoel over de mogelijke verrassingen die me nog te wachten staan verlaat ik het luchthavengebouw en rook een sigaret. Vanuit mijn ooghoek zie ik een dame op me af komen lopen. Wat wil ze?

(wordt vervolgd)

zondag 1 augustus 2010

The house of Victor Hugo on Guernsey

This is a special contribution for members of the Folio Society Group from LibraryThing.
The Folio Society recently published a limited edition of Hugo‘s ‘Les Miserables’ which is very popular and much talked about on several FS Groups.

Last week I was most happy to visit the house where the great French writer Victor Hugo (1802-1885) lived for some 15 years: in St. Peter Port, on the island of Guernsey.

After being expelled from France and later from Jersey, Victor Hugo moved to Guernsey which is one of the Channel Islands and only about 12 miles off the coast of France. It’s 1855. At first Hugo stays for almost a year in a house in rue de Hauteville, no. 20, called ‘Hauteville Fairy”



A year later in 1856 he moves to a much larger home further up the road which he calls “Hauteville House“. A major refurbishment takes place.


Hugo’s house happens to be a very remarkable strange house: gothic avant-la-lettre to my opinion, with walls and ceilings completely covered with dark colored wood carvings, abundant tapestry, delft tiles, paintings and so on. Imagine that there was no electricity in the 1850’s yet so he had to lit the house by gas light and candles alone and it must have been very dark indeed. I should say it’s no wonder that Hugo suffered from nightmares and looked for a brighter place to work.

He found a solution by turning the attic into a large, completely glassed, lookout .



Here we find part of his library and room for his manuscripts.


In a side chamber he makes his new bedroom. From the windows he overlooks the harbour of St. Peter Port, the islands of Herm and Sark and on bright days the coastline of France (photographed from the second floor). On this spot he completed Les Miserables.


Hugo’s house is open for guided tours only. It’s allowed to make photographs but only without flash light. I regret that half of the pictures I made didn’t meet the qualification to publish here but I hope you nevertheless enjoyed this little contribution to a writer and artist who was definitely ahead of his time.